HOME > GESCHIEDENIS > BEWONERS > WILLEM IV
Met graaf Willem van den Bergh betreden wij de roerige periode van de Tachtigjarige Oorlog die een belangrijk stempel op de Berghse geschiedenis zou drukken. In 1546 stierven zijn ouders.
Met graaf Willem van den Bergh betreden wij de roerige periode van de Tachtigjarige Oorlog die een belangrijk stempel op de Berghse geschiedenis zou drukken. In 1546 stierven zijn ouders. Willem was nog minderjarig, zodat er – evenals voor zijn vader – een voogdijregeling moest worden ingesteld. Tot voogden werden enkele verre familieleden benoemd: Maximiliaan van Egmond, graaf Van Buren, en Joost van Bronckhorst. Deze momberheren werden bijgestaan door een zeventalbevelhebbers onder leiding van de landdrost, Bernt van Hackfort.
In zijn jeugd vertoefde Willem voor zijn opvoeding meermalen aan het Habsburgse hof te Brussel. Hij zal daar ongetwijfeld ontmoetingen hebben gehad met de eveneens nog jeugdige prins Willem van Oranje. Rond 1555 werden er plannen gesmeed voor een huwelijk tussen graaf Willem en de jongste zuster van de prins van Oranje, gravin Maria van Nassau. Dit huwelijk werd in 1556 in het kasteel te Moers gesloten. Maria van Nassau stamde uit een geslacht, dat openlijk voor zijn Lutherse sympathieën uitkwam: na het huwelijk deed een protestantse hofprediker zijn intrede in Bergh. Het echtpaar Van den Bergh-Van Nassau kreeg zestien kinderen: acht zoons en acht dochters.
Tot in de 20ste eeuw is uitermate negatief geoordeeld over het verraad, Hij vocht in de Tachtigjarige Oorlog aan Spaanse zijde, van Willem van den Bergh. Pas in recente tijd is meer begrip ontstaan voor zijn optreden. Zijn handelen kan worden verklaard uit de destijds geldende begrippen van eer en schande. Hierbij bleef iemand van adellijken bloede in zijn eer gehandhaafd, zolang hij als autonoom lid van de hoogste Gelderse adel werd erkend en behandeld.
Willem zag zichzelf als een autonome rijksgraaf die als graaf Van den Bergh aan niemand verantwoording verschuldigd was. Deze soevereine pretenties, die door zijn geslacht voortdurend gekoesterd zijn, leidden er toe dat hij uiteindelijk alleen het gezag kon erkennen van iemand die boven hem stond, dus van de heersende monarch, de koning van Spanje en heer der Nederlanden.
Kasteel Huis Bergh is enorm rijk aan verhalen. Of het nu gaat over de kunst of de historie. Er is in de 800 jaar dat Kasteel Huis Bergh oud is veel gebeurd en te vertellen. Verhalen over die rijke historie van Huis Bergh zijn te beluisteren in het kasteel met een audiotour.
Het leven van Willem en Maria is de eerste jaren na hun huwelijk rustig verlopen. Regelmatig werden familiebijeenkomsten en -feesten bijgewoond, maar in 1556 kwam daarin verandering. Willem was na zijn huwelijk maar zelden in Brussel geweest. In genoemd jaar reed hij echter een dag na het aanbieden van het Smeekschrift der Edelen met groot gevolg Brussel binnen. Bij een tweede bezoek van de edelen aan landvoogdes Margaretha van Parma om een reactie op het smeekschrift te vernemen, was Willem wel aanwezig. Vervolgens behoorde hij tot degenen, die de belangen van het Verbond der Edelen zouden behartigen.
Teruggekeerd in Gelre toonde Willem zich aanvankelijk een enthousiast lid van het Verbond der Edelen, maar hij aarzelde toen er troepen werden aangeworven voor het geval dat Philips II gewapenderhand tegen het Verbond der Edelen zou willen optreden. Willem was evenals veel tijdgenoten verontwaardigd over de Beeldenstorm en bleef zelfs in ‘s-Heerenberg om te voorkomen dat iets dergelijks ook daar zou gebeuren. De tegenstellingen tussen hervormingsgezinden en katholieken werden ook in Gelre steeds groter. Er zijn aanwijzingen dat Willem zich zoveel mogelijk buiten de heersende troebelen heeft gehouden. Dat hij in die tijd sympathie koesterde voor de zaak van de hervormden, staat wel vast maar zijn karakter en zijn politieke voorzichtigheid lieten niet toe, dat hij ondubbelzinnig partij koos. Hij zond zelfs een brief met verontschuldigingen – vergezeld van twee ossen – naar het hof te Brussel. Dit zou echter niet meer baten.
De komst van Alva en de daaropvolgende gevangenneming van de graven van Egmond en Hoorne betekenden voor Willem een grote schok. Ook hij ontving een dagvaarding om zich te komen verantwoorden. Evenals zijn zwager, de prins van Oranje, achtte hij het verstandiger in ballingschap te gaan en zo vertrok hij eind 1567 naar Keulen. In het volgende jaar werden al zijn bezittingen verbeurd verklaard. Deze ballingschap zou negen jaar duren. Willem was in deze tijd van ballingschap een berooid man, die geen geld kon lenen op zijn bezittingen en familiejuwelen moest verkopen om in leven te blijven.
Pogingen om zijn bezittingen gewapenderhand te heroveren faalden. Willem vertoefde inmiddels in Bremen, doch het gezin raakte verspreid. De oudste zoons verbleven lange tijd op kasteel Dillenburg, het stamslot van de Nassau’s.
In 1572 nam Willem deel aan de grote aanval vanuit Duitsland op de Spaanse bezetters van de Nederlanden; hij werd daarbij vergezeld door zijn echtgenote. De smadelijke aftocht uit Kampen, waarbij de gravin in de kledij van een dienstbode met twee van haar kinderen overhaast moest vluchten, is uitvoerig beschreven door Alva. Tijdens deze vlucht is Maria bevallen van een tweeling. Uiteindelijk is Willem pas door de Pacificatie van Gent in 1576 in zijn oude rechten hersteld.
Bij zijn terugkeer in Bergh trof Willem een desolate situatie aan. Zijn bezittingen waren leeggeroofd en verwoest. Hij streefde er niet alleen naar door uitbreiding van zijn bezittingen compensatie van geleden schade te krijgen, maar hij wenste ook in zijn eer als edelman en graaf te worden hersteld door een in aanzien staand ambt te verwerven. Zijn poging om stadhouder van Friesland te worden mislukte, waarna hij zich op het stadhouderschap van Gelderland richtte.
In zijn streven tot stadhouder van Gelderland te worden benoemd, kreeg Willem verschillende teleurstellingen te verwerken.
De Gelderse Staten waren bepaald niet op zijn hand en aanvankelijk gaf de prins van Oranje de voorkeur aan zijn eigen broer Jan. Willem voelde zich hierdoor dermate in zijn eer aangetast, dat hij in 1578 contact zocht met de landvoogd Don Juan om een eventuele verzoening met de Spaanse koning te bewerkstelligen. In dit alles zal zeker hebben meegewogen, dat hij geen vergoeding ontving voor de door hem geleden schade die mede was ontstaan door de inkwartiering van Staatse troepen op Berghs territorium. Er werden door de Staten zelfs verschillende Berghse bezittingen toegewezen aan zijn broer Frederik.
De contacten met Don Juan en later met de hertog van Parma duurden voort maar leidden, mede door de weifelende houding van Willem, niet tot een resultaat en uiteindelijk werd hij in 1581 door de Staten tot stadhouder van Gelre en Zutphen gekozen. Tijdens zijn stadhouderschap woonde Willem in het Hof van Gelre in Arnhem.
Willem begon zijn stadhouderschap onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Het krijgstoneel had zich vanuit Holland in oostelijke richting verplaatst. Gelderland was in die tijd het toneel van voortdurende strijd, waarbij steden telkens van bezetter wisselden en de bevolking zwaar te lijden had. Dit gold ook voor Huis Bergh, dat door de Spanjaarden was bezet. De soldijbetalingen vonden zeer onregelmatig en met grote vertraging plaats, zodat de soldaten regelmatig aan het plunderen sloegen. Deze plunderingen kwamen voornamelijk op Kleefs gebied voor, maar in 1582 werd ook Aalten het slachtoffer.
De roep om vrede klonk voortdurend en Willem was bepaald niet de enige, die bereid was zich weer onder het gezag van de Spaanse koning te plaatsen. Toen enkele dagen voor het begin van de Gelderse landdag in 1583 voor Willem belastende papieren werden gevonden bij de Berghse kamerling Willem Cock, liet de Gelderse kanselier Leoninus de Berghse graaf met vrouw en kinderen onder bewaking stellen en per schip naar Dordrecht vervoeren. Graaf Willem vertoefde nog enige tijd in Delfshaven en werd na het ondertekenen van een akkoord in 1584 vrijgelaten.
Hij nam vervolgens zijn intrek in het slot Ulft. Uiteindelijk maakte hij zich in oktober van dat jaar geheel vrij van alle banden met de Nassau’s en de opstandige Staten waarna hij met zijn zoons de zaak van de Spanjaarden ging dienen. Niet lang daarna, in 1586, overleed hij op Huis Ulft.
De overgang van Willem had uiteraard ook gevolgen voor het graafschap, dat nu door de Staatsen als vijandelijk gebied werd beschouwd. De belasting door de legering van Spaanse en Staatse bezettingstroepen werd steeds zwaarder. Na de dood van Willem bleef Maria van Nassau in Ulft; Huis Bergh heeft zij, voorzover bekend, nooit meer bewoond. De gravin heeft voortdurend pogingen gedaan de Staatse bezetting te laten vertrekken. In 1598 is zij daarin geslaagd onder voorwaarde, dat Huis Ulft zou worden ontmanteld en dat de zoons van Willem geen aanslagen zouden doen op Bergh of Ulft. Gravin Maria stierf in 1599, waarna haar dochter Catharina met het herstel van Huis Bergh begon.
Kasteel Huis Bergh is enorm rijk aan verhalen. Of het nu gaat over de kunst of de historie. Er is in de 800 jaar dat Kasteel Huis Bergh oud is veel gebeurd en te vertellen. Verhalen over die rijke historie van Huis Bergh zijn te beluisteren in het kasteel met een audiotour.
Kasteel Huis Bergh is een van Nederlands grootste kastelen. Ontdek de wortels van ons koningshuis en geniet van de uitgebreide kunstcollectie. Klik hier voor het archief van tentoonstellingen.
Wie een bezoek brengt aan het stadje ’s-Heerenberg krijgt een overweldigende ervaring. Het kasteel was het stamslot van de machtige heren en graven Van den Bergh. Het is ingericht met een imposante kunstverzameling.
In kasteel Huis Bergh in ‘s-Heerenberg kunt u uw gasten vorstelijk ontvangen. Met wapperende vlaggen, een koninklijk onthaal op de ophaalbrug en warm welkom in de imposante ontvangsthal.