HOME > GESCHIEDENIS > BEWONERS > JAN HERMAN
Het was Jan Herman van Heek, industrieel uit Enschede, die het indrukwekkende kasteel Huis Bergh en de daarbij behorende bezittingen in 1912 verwierf.
Het was Jan Herman van Heek, industrieel uit Enschede, die het indrukwekkende kasteel Huis Bergh en de daarbij behorende bezittingen in 1912 verwierf. Zijn fascinatie voor de Middeleeuwen was groot en het was zijn droom om het Huis Bergh in al zijn facetten terug te brengen naar de Middeleeuwen. Het kasteel verkeerde in desolate staat. Zijn grote belangstelling voor die tijd bepaalde de restauratie van het kasteel, inspireerde hem tot het verzamelen van middeleeuwse kunst en gaf diepgang aan zijn belangstelling voor de bewoners- en bouwgeschiedenis. Huis Bergh biedt een unieke gelegenheid om kunst, cultuur en geschiedenis te ervaren.
In 1946 droeg Van Heek zijn eigendom over aan de Stichting Huis Bergh met het doel het kasteel, de kunstverzameling en de bossen voor het nageslacht te bewaren en toegankelijk te maken. Bij datgene wat hij verzamelde zijn voor Nederland indrukwekkende kunstwerken. Vroege Italiaanse schilderijen en middeleeuwse handschriften en ook belangrijke werken uit de Duitse kunst van de 16e eeuw.
Jan Herman van Heek is gestorven in 1957 en ligt begraven op het kerkhof van de NH Kerk naast het kasteel. Het kasteel werd tot in de tachtiger jaren van de vorige eeuw bewoond door de familie Van Heek.
Huis Bergh prikkelt het kasteelgevoel meer dan elk ander kasteel in Nederland. Althans zo vergaat het mij, wanneer ik onder het lommer van de smalle toegangsweg doorloop en achter het groen dat enorme bouwwerk zie optorenen aan gene zijde van de slotgracht. Groots, ruig en weerbarstig doet het zich voor, alsof het nog steeds moet dienen om de bewoners ervan te beschermen tegen een vijandige buitenwereld. Je waant je in de Middeleeuwen, toen wallen, slotgrachten, dikke muren en torens met kantelen nodig waren om je veilig te voelen. Zo wilde de 20e-eeuwse eigenaar van Huis Bergh, de textielfabrikant Jan van Heek, dat de bezoeker op zijn kasteel zou reageren. Daarom heeft hij een deel van zijn leven gewijd aan de herschepping van het middeleeuwse voorkomen van Huis Bergh. Hij wilde ons met zijn woonstede deelgenoot maken van zijn droom van de Middeleeuwen.
Dankzij een zoon van Jan van Heek, Goderd, ben ik in staat gesteld de dagboeken van zijn vader te raadplegen, waarin hij uitvoerig stilstaat bij de aankoop van Huis Bergh, omdat hij die gebeurtenis en zijn huwelijk met Anna van Wulften Palthe in hetzelfde jaar 1912 als de twee belangrijkste beslissingen in zijn leven beschouwde. Ik voel mij bijzonder geprivilegieerd, dat ik als eerste uit die dagboeken mag publiceren, zodat ik Jan van Heek zelf het verhaal van de aankoop van Huis Bergh kan laten vertellen. In mei 1912 zocht eene heer Prakke uit Nijmegen per brief contact met vader Van Heek, omdat hem ter ore was gekomen, dat het kasteel en de bezittingen van Huis Bergh die het eigendom waren van de Fürst von Hohenzollern te Sigmaringen te koop zouden zijn. Zoon Jan Herman is dan 38 jaar oud. Hij schrijft in zijn dagboek: ‘Ik antwoordde omgaand, dat Vader zich niet met de zaak wenschte in te laten, doch dat ik zelf bereid was den Heer Prakke dien Maandag te ontvangen … Het plan van participatie in een overname lokte mij aan. Reeds jaren had mij het denkbeeld voor oogen gezweefd, om wanneer zich daartoe eene gelegenheid voordeed, eene groote landbezitting te koopen, om daarop de tweede helft van mijn leven – in ieder geval de jaren die mij nog gegeven mochten zijn – geheel of gedeeltelijk door te brengen, en mij meer uit de zaken terug te trekken. Met dat doel had ik in de laatste jaren reeds meerdere bezittingen in ’t Oosten van ons land, die onder de hamer kwamen bezocht, doch mijne keuze had zich niet kunnen vestigen. – Zoo was ik in den winter nog in de nabijheid van Diever en Vledder geweest, en in het voorjaar op de Veluwe, – zonder tastbaar resultaat.’
Samen met de heer Prakke, die kennelijk als adviseur en bemiddelaar optreedt, reist Jan van Heek in juni naar Sigmaringen in het Schwabenland: ‘Wij vervoegden ons dadelijk in het Gebouw der Hofkammer, waar we Graf Adelmann en nog eenige Leden der Hofkammer aantroffen en met wie we de Berghsche aangelegenheid bespraken. – Het resultaat was, dat wij met hen overeen kwamen, dat zij tot 15 Juli van het jaar met niemand dan met ons in onderhandeling zouden treden omtrent verkoop, en dat wanneer wij eenen prijs van M. 900.000,- betaalden, wij vrij zeker van acceptatie zouden zijn. – Eerlijkheidshalve zij dadelijk vermeld , dat de Hofkammer zich daaraan strikt heeft gehouden: het is mij bekend, dat eenige tusschentijdse aanvragen zonder meer van de hand zijn gewezen.’
Nu hij toch in Sigmaringen is wil Jan van Heek absoluut Rothenburg bezoeken.
Hier blijkt zijn intense belangstelling voor de Middeleeuwen: ‘Den volgenden morgen tijdig verliet ik deze plaats op weg naar Rothenburg ab der Tauber, eene Middeleeuwsche Stad, die ik mij reeds lang had voorgesteld te bezoeken. – Nu bood zich de gelegenheid, en ik maakte er gebruik van. – Tegen 11 uur v.m. na een prettige reis door Schwaben er aankomende, heb ik in dit Middeleeuwsch Museum een heerlijken dag doorgebracht. – Het was verrukkelijk weer: een dag om van de natuur, omgeving en hoogst interessante bouwwerken in hooge mate te genieten.’ Jan van Heek vat hier heel in het kort de grote vreugden van zijn leven samen.
Nu beginnen maanden van aarzeling. Midden juni rijdt hij met zijn vader en zijn broers, Bernard, Ludwig en Atje naar ’s-Heerenberg. ‘Het was een droevige dag van onafgebroken regen. Alles deed zich onder de minst gunstige omstandigheden voor: het groote kasteel met zijn eindelooze, leege vertrekken: de modderige wegen, de druipnatte dennen en heide … De daarop volgende dagen zette ik dan ook het denkbeeld om tot aankoop over te gaan van mij af. – Ik schrikte er van terug; – de zaak leek mij te groot en ik kwam éenen nacht reeds tot de conclusie haar op te moeten geven. Eene week later was de reactie gekomen: ik wilde ze niet opgeven, althans niet zonder verder onderzoek.’
Eind juni gaat hij opnieuw naar ’s-Heerenberg, nu met broer Gerrit, zus Tiny en zwager Gerhard. Ditmaal is het prachtig weer. Ze picknicken aan de voet van de Hettenheuvel.
Kasteel Huis Bergh is enorm rijk aan verhalen. Of het nu gaat over de kunst of de historie. Er is in de 800 jaar dat Kasteel Huis Bergh oud is veel gebeurd en te vertellen. Verhalen over die rijke historie van Huis Bergh zijn te beluisteren in het kasteel met een audiotour.
Vervolgens maakten we een urenlangen tocht door de bosschen, op en af door het golvend terrein en ten slotte naar Monferland om er thee te drinken. Het verschil in indruk met den vorigen keer was hemelsbreed. Allen waren verrukt… Nog eenige dagen overdacht ik de zaak en besprak ze met Vader en Moeder. – Toen stond mijn besluit vast. – Ik die alleen stond, wilde met voorbedachten rade mij een nieuwe levensinteresse scheppen. – Ten goede of ten kwade, ik meende den stap te moeten wagen. – Bernard, Ludwig en Atje rieden er niet toe aan. Gerrit wel, en Vader en Moeder bleven blanco, doch eerder voor dan tegen. Ieder krijgt zijne kans in ’t leven, wanneer hij ze weet te benutten: mogelijk was het de mijne.’
7 Juli vertrekt Jan van Heek weer samen met de heer Prakke naar Sigmaringen. Ditmaal reist Bernard, die in Davos zijn zwager wilde opzoeken, met hen mee. De eerste dag onderhandelen ze gedrieën met de Hofkammer, maar ze komen niet tot een besluit. ‘Bernard verliet ons zonder dat de zaak tot een einde was gebracht.– Den volgenden dag, Dinsdag 9 Juli 1912 echter werd na lange pourparlers de koop gesloten. – Door den Fürst von Hohenzöllern werden zijne gezamelijke Hollandsche bezittingen, die Herrschaft Bergh met alle rechten, lusten en lasten, waaronder de Vicarienrechten van Millingen en Driel, alle Tienderechten, de rechten in de Armenzorg te Terborg, de Gasthuisrechten te ’s-Heerenberg, de predikantsrechten te Zetten en actien trambaan en kunstweg Zutphen Emmerich en Obligatiën Amt Doetinchem aan mij overgedragen voor de som van Rm. 860.000,-’.
Nadat alles is beklonken reizen beide onderhandelaars naar Baden-Baden: ‘’s Avonds laat onder de veranda van het Kurhaus vierden we met een glas champagne de gebeurtenis.’ De volgende dag vertrekt de heer Prakke. Bernard heeft getelegrafeerd, dat hij op zijn terugweg uit Davos Baden-Baden zal aandoen. Samen reizen beide broers dan naar Nederland. ‘Toen Bernard en ik op 12 Juli des morgens in Arnhem uit den sneltrein stapten werd ons op het perron reeds gevraagd wie onzer Heeren van Heek de groote Bezitting Montferland van den Fürst von Hohenzollern had gekocht. De verrassing die iedereen in onze streek heeft getroffen, laat zich raden. –’.
Toen Jan van Heek het kasteel en de erbij behorende landerijen kocht was er weinig van het oorspronkelijke middeleeuwse karakter van Huis Bergh over. In zijn ‘Schets der wordings- en bouwgeschiedenis van het Kasteel Bergh te ’s-Heerenberg’ van 1943 kijkt Van Heek terug op de staat waarin hij het gebouw destijds aantrof en schrijft: ‘De overname in 1912 geschiedde met het voornemen het Huis Bergh … uit zijn verval op te heffen en ongedeeld als een historisch- en natuurmonument voor de toekomst te bewaren’ (ed. 1987, blz. 33).
In de eerste helft van de 18e eeuw was het kasteel een jachtslot van de vorstelijke familie Hohenzollern-Sigmaringen geworden en die had geen boodschap aan de Middeleeuwen. In de gracht werden wallen gelegd, de wallen rond het kasteel werden grotendeels geslecht en de muren gewit. Er kwam een nieuwe toegangsweg, die van de heirbaan bij Elten regelrecht naar het hoofdgebouw van het kasteel liep, zodat de voorname heren met hun karossen voor konden rijden tot bij de imposante, rijk geornamenteerde deur uit 1701, die de stralend witte façade met grote ramen opluisterde. De stoere laatmiddeleeuwse toren had toen allang geen verdedigende functie meer en diende de vorstelijke heer des huizes hoogstens als een soort attribuut van ridderlijkheid.
In de tweede helft van de 18e eeuw verlieten de Hohenzollerns het kasteel om elders te gaan jagen. Het Huis Bergh werd decennia lang niet meer bewoond. In 1799 werd het verhuurd aan de rooms-katholieke kerk en werd het verbouwd om tot 1842 te gaan dienen als priesterseminarie. Daarna werden de kamers en cellen van de seminaristen gebruikt als kantoren voor notarissen en praktijkruimten van artsen. Van Heek herinnert zich: ‘Uit niets bleek meer het rijke verleden van het Huis’(op cit., blz. 30). Jarenlang is de nieuwe kasteelheer daarna bezig geweest om Huis Bergh, in een bewoonbare staat te brengen. Het is alsof hij zijn liefde voor de Middeleeuwen, die tot uitdrukking kwam in zijn lofzang op Rothenburg, zich nog niet kan hechten aan Huis Bergh. Die droom ontwikkelt zich elders.
Hij is een gretig lezer van Aart van der Leeuw, de Nederlandse schrijver die meer dan wie ook de Middeleeuwen kon hullen in een romantische waas. Van der Leeuw vond, dat een kasteel ‘handelt over een wereld, waarvan niet anders dan sprookjes kunnen verteld worden.’ Jan van Heek is ook gefascineerd door de feiten van de geschiedenis en door geschiedenis in het algemeen. Zijn dagboeken zijn soms niet anders dan uitvoerige verhandelingen over contemporaine wereldgeschiedenis. Alles wat te maken heeft met de historie van zijn bezitting heeft zijn interesse. En hij gaat middeleeuwse kunst verzamelen.
Eén van de belangrijkste drijfveren tot het verzamelen van middeleeuwse kunst in de 19e eeuw en ook nog in de eerste helft van de 20e eeuw, was de verheerlijking van het ambachtelijke in een wereld, waarin de kleinschaligheid van het eerlijke handwerk was verdwenen en plaats had gemaakt voor mechanisering en massaproductie met alle sociale ontwrichting van dien. Dezelfde Jan van Heek, die als textielfabrikant die ontwikkeling had bevorderd, had het boek van R.N. Roland Holst. ‘Over Kunst en Kunstenaars’ uit 1923 in de kast staan. Daarin kon hij lezen: ‘Ook in de zuiver ambachtelijke werkmethoden die in vroeger eeuwen werden aanvaard, treft ons de morele houding tot het gestelde doel. Want waarborgt de hierarchische orde van meester, gezel en leerling niet de voldoening die ieder in zijn arbeid, naar de mate van zijn kunnen, vermag te vinden en kon het anders, of de juist-gedeelde verantwoordelijkheid, volgens wijs inzicht, zal zoowel den arbeid als de gemoedsrust van de werkers, schooner en tegelijk sterker maken’. Die hierarchische orde en die schoonheid waren onder zijn ogen en mede onder zijn leiding teloor gegaan.
Zelf zal Jan van Heek in het boek over zijn verzameling met de titel ‘Wat het Huis Bergh in zich houdt’ in 1961 schrijven: ‘De middeleeuwen, waarin geloof in God en de leer van Christus de bezielende krachten zijn geweest van het leven en voor alle grote werken die werden tot stand gebracht. Het heden, dat door zijn techniek alle natuurkrachten aan zich dienstbaar wil maken, waaraan het gevaar is verbonden, dat de mens ten onrechte meent zelf de scheppende en dirigerende kracht in onze wereld te zijn, onder voorbijzien van een hogere leiding’.
Tot de ‘grote werken’ waarover Jan van Heek schrijft behoorden kathedralen en kastelen. Hij kende uit eigen aanschouwing veel gerestaureerde, gereconstrueerde en nieuw gebouwde middeleeuwse kastelen en schrijft met enthousiasme en bewondering over Duitse ‘waterburgen’ en over kastelen, die in het tweede kwart van de 19e eeuw langs de Rijn waren herbouwd om bescherming te bieden tegen de ongunst der moderne tijden. Overal in Europa hebben fantasierijke vorsten, reactionaire prelaten, aartsconservatieve adel en moderne industriëlen, die zich terug wilden trekken in het verleden, met hun herstelde of herbouwde middeleeuwse burchten bijgedragen tot de cultivering van het kasteelgevoel.
Een desastreuze brand in 1939 gaf Jan van Heek de gelegenheid tot reconstructie van Huis Bergh als een middeleeuws kasteel, inclusief wallen en slotgrachten.
Hij schrijft in zijn boek in 1943: ‘Reeds dadelijk (scl. na de brand HvO) waren er principiële vragen op te lossen. De voornaamste was in welke stijl de herbouw zou plaatsvinden. Voor mij was het eigenlijk geen vraag en stond het van de aanvang af vast, dat grotendeels gebroken moest worden met de vormen der 18e eeuw… Ik stond alleen in mijn opvatting terug te gaan tot vroegere bouwperioden. Mijn familie was voor behoud der 18e-eeuwse vormen …’. Zelfs de restauratiearchitect H. van Heeswijk was tegen. Hij wilde restaureren, niet reconstrueren en zeker geen nieuwe wallen aanleggen, waar sporen van de oorspronkelijke niet eens meer te vinden waren.
Nu bleek de kracht van Jan van Heeks kasteelgevoel. Huis Bergh moest en zou een middeleeuws kasteel worden, ook al moest daarvoor drastisch worden ingegrepen in wat er nog over was van het gedurende vier eeuwen gegroeide gebouw. Toch werd het geen fancy bouwsel, zoals vele neogotische kastelen. Langdurig werden gewenste veranderingen en toevoegingen overwogen. Besloot men bijvoorbeeld om nieuwe ramen in de oorspronkelijke stijl aan te brengen of om een fragment van de hoge weergang toe te voegen om het gebouw een middeleeuwser aanzien te geven dan het ooit had gehad, dan werden zulke beslissingen uitvoerig gemotiveerd en zorgvuldig gedocumenteerd.
Zo verrees tussen 1939 en 1942 één van de meest imponerende monumenten van Nederland uit een mengsel van dromen en nauwgezet bouwhistorisch onderzoek. De reconstructie van Huis Bergh is tevens één van de laatste voorbeelden van een in steen gestolde droom van de Middeleeuwen. Het is een ideale plek geworden om na te denken over de cultuurgeschiedenis van het kasteelgevoel.
Kasteel Huis Bergh is enorm rijk aan verhalen. Of het nu gaat over de kunst of de historie. Er is in de 800 jaar dat Kasteel Huis Bergh oud is veel gebeurd en te vertellen. Verhalen over die rijke historie van Huis Bergh zijn te beluisteren in het kasteel met een audiotour.
Kasteel Huis Bergh is een van Nederlands grootste kastelen. Ontdek de wortels van ons koningshuis en geniet van de uitgebreide kunstcollectie. Klik hier voor het archief van tentoonstellingen.
Wie een bezoek brengt aan het stadje ’s-Heerenberg krijgt een overweldigende ervaring. Het kasteel was het stamslot van de machtige heren en graven Van den Bergh. Het is ingericht met een imposante kunstverzameling.
In kasteel Huis Bergh in ‘s-Heerenberg kunt u uw gasten vorstelijk ontvangen. Met wapperende vlaggen, een koninklijk onthaal op de ophaalbrug en warm welkom in de imposante ontvangsthal.